Ooijse Graaf
De Ooijse Graaf ligt, direct ten zuiden van Erlecom, ingeklemd tussen de dorpen Ooij en Leuth. Het totale gebied bestrijkt een lengte van ongeveer vier kilometer. Tot het jaar 1620 was de Ooijse Graaf de hoofdgeul van de Waal. In dat jaar werd de zeer lange lus door menselijk ingrijpen afgesneden. Daarna heeft het gebied zich ontwikkeld tot een steeds verder verlandend moerasgebied in de oude rivierarm van de Waal. De enige goede rietpercelen liggen in het westen, bij het dorp Ooij, en in het midden van de Ooijse Graaf. Het overige gebied bestaat uit hoog opgaande wilgenbegroeiing en populieren. Het uiterst westelijke deel is in beheer bij Staatsbosbeheer en het overige wordt beheerd door een jachtopziener. Het gehele gebied is, gelukkig, niet voor publiek toegankelijk. De enige mogelijkheid om dichtbij het gebied te komen is op het fietspad langs de Thornse straat/Duffeltdijk. Overigens is de rest vanaf de Kerkdijk en gedeeltelijk vanaf de Erlecomse Dam goed te overzien. De aanwezige broedparen Zwarte Stern broeden op drijfnesten die hier worden uitgezet. In de winter is het een goede plek om verschillende soorten ganzen te bekijken.
Broedvogels in de Ooijse Graaf zijn onder andere de Dodaars, Fuut, Knobbelzwaan, Nijlgans, Bergeend, Sperwer, Torenvalk, Waterral, Waterhoen, Scholekster, Kleine Plevier, Kievit, Tureluur, Zwarte Stern, Koekoek, Steenuil, Groene Specht, Graspieper, Gele Kwikstaart, Nachtegaal, Blauwborst, Zwarte Roodstaart, Grote Lijster, Sprinkhaanzanger, Bosrietzanger, Kleine Karekiet, Spotvogel, Braamsluiper, Boomkruiper, Putter en Rietgors.
Het gebied was tot voor kort een bolwerk van de Buidelmees. Helaas is de Nederlandse populatie enorm ingestort. Het laatste broedgeval in de Ooijse Graaf dateert van 2004.