Uiterwaarden ten Westen van Nijmegen

Uiterwaarden ten Westen van Nijmegen

uiterwaarden westelijk v nijmegen

Ten westen van de stad Nijmegen liggen een aantal uiterwaardgebieden die door verruiging en extensivering van de landbouw interessante ontwikkelingen laten zien  voor vogels maar zeker ook voor andere natuur. De gebieden worden hieronder kort van oost naar west besproken.

De Weurtse Plaat en Grote Grindgat

De Weurtse Plaat en het Grote Grindgat liggen helemaal rechts onderaan op de kaart. Ze grenzen aan het havengebied van Nijmegen-West waar op de schoorsteen van de elektriciteitscentrale een van de eerste broedgevallen van Nederland van de Slechtvalk plaats vond. Met wat geluk kom je hem nog tegen.

Op deze oeverwal heeft zich de laatste jaren spectaculaire stroomdalflora ontwikkeld. Brede ereprijs, echte kruisdistel, veldsalie, sikkelklaver en knolribzaad vestigden zich op de zandafzettingen van de rivier. In 1998 kroop er na 100 jaar zelfs weer de Rivierrombout (een libellensoort) uit de Waal! De talrijke ooievaarsbekken zijn de belangrijkste waardplanten voor het Bruin Blauwtje, een vlinder die hier in flinke aantallen voorkomt. Op het Grote Grindgat van Weurt slapen ‘s winters duizenden ganzen en eenden.  In de trektijd kunnen boven de plas allerlei leuke sternen opduiken: Zwarte Stern, Visdief, Witwangstern, Witvleugelstern of Noordse Stern.

Havenzicht Weurt - foto: Ria Vogels

Weurtse Plaat - foto: Ria Vogels

In de winter is de kans op Brilduiker, Nonnetje of Grote Zaagbek best groot al kunnen ze de voorkeur geven aan het Kleine Grindgat.

In de ruigtes rond de plas is altijd wel een verrassing waar te nemen. De dynamiek van het landschap maakt de soort redelijk onvoorspelbaar.

De Staartjeswaard

Tot ongeveer halverwege de jaren vijftig werd op deze plaats klei gewonnen. De kale kleiputten werden aan hun lot overgelaten en er ontwikkelde zich een prachtig wilgenbos waarin nu ook gewone es en wegedoorn groeien. Het ooibos in de Staartjeswaard is één van het oudste in het rivierengebied. De oudste wilgen zijn er zo’n vijftig jaar. Het zijn dan ook flinke bomen, waarvan één zelfs een omtrek van vijf meter meet. Het bos ligt erg laag zodat het regelmatig overstroomt. Vooral de broedvogelbevolking maakt het bos bijzonder. Er broeden drie soorten spechten waaronder de Groene Specht. Wielewaal, Boomvalk, Sperwer en Ransuil zijn andere opmerkelijke vogels.
De Moespotse Waard

De Moespotse Waard was ooit een zandwinplas. Door de opvulling ervan ontstond weer een relatief hooggelegen gebied waar de natuur vrij spel kreeg. Er ontkiemden wilgen, maar al snel vond ook de meidoorn haar weg. De wilgen staan eigenlijk op te droge ondergrond. Ze groeien daarom maar langzaam en laten veel ruimte voor andere bomen en struiken. Meidoorn, hondsroos en wegedoorn vormen samen ondoordringbare struwelen. De Gaai vindt in dit mozaïeklandschap prima plekjes om zijn voorraad eikels te verstoppen. De jonge eikjes die hier her en der staan zijn ontsproten uit vergeten voorraden. Omringd door doornstruweel is het langzaam groeiende eikje beschermd tegen hongerige koeien of paarden.

De Moespotse Waai is een binnendijkse kolk die getuigt van een oude dijkdoorbraak.

De Ewijkse Plaat

We zijn inmiddels aangekomen ter hoogte van de grote verkeersbrug over de Waal. Na de zandafgraving in 1989 heeft de natuur hier vrij spel gekregen. De kale bodem raakte al snel begroeid met honderden verschillende pionierplanten waar onder het opvallende Bilzekruid. Op de slikkige delen kiemden ontelbare wilgen en ook enkele zwarte populieren. Het hier uit ontstane ooibos is dan ook nog relatief jong maar met een groeisnelheid die soms wel 2 meter per jaar bedraagt kun je nu al van een volwassen bos spreken. Op de kleiige oever van de strang staan vooral wilgen; op de zandige oeverwal van de Waal in een open structuur zwarte populieren en bittere wilg. Bij hoog water heeft de rivier het voormalig eiland weer helemaal in haar grip, sinds de zandafgraving is al weer meer dan 40.000 m3 zand op de plaat gesedimenteerd. Om een goede doorstroming te waarborgen, denkt RWS er over om de plaat weer af te graven. Het hele dynamische proces van zandtransport en ooibosontwikkeling kan dan gewoon weer opnieuw beginnen.

Ewijkse plaat

Ewijkse Plaat. Foto: André den Ouden

Winssense, Afferdense en Deestse Waarden

Deze uiterwaardgebieden zijn zo’n zes vierkante kilometer groot. In de Winssense Waarden zijn verhoudingsgewijs weinig plassen en opgaande begroeiing aanwezig. Het is een tamelijk open uiterwaardenlandschap.

Vanaf 2009 is begonnen met de herinrichting van de Afferdense en Deestse Waarden. Dat proces is nog lang niet afgerond maar de bewoners achter de dijken moeten er door beschermd blijven tegen overstromingen. Bij de herinrichting is zowel met natuurontwikkeling als recreatie rekening gehouden. De rivier krijgt meer ruimte omdat er over een lengte van ruim vier kilometer een permanent meestromende watergeul (nevengeul) wordt aangelegd met zeer flauwe oevers. Het water in deze geul fluctueert met de waterstand op de rivier. Hierdoor zullen grote gebieden de ene periode onder water staan en dan weer droogvallen. Het gebied zal daardoor in de toekomst een grote aantrekkingskracht uitoefenen op allerlei soorten weide- en watervogels. Tevens voorziet het plan in begroeiingsvrije stroombanen met kruidenrijke graslanden en nieuwe hardhoutooibossen op de hoogwatervrije terreinen van de voormalige steenfabriek.

Er komen runderen en paarden te grazen, zodat het gebied niet dichtgroeit met bomen en struiken. Dat de uiterwaarden in de nieuwe situatie meer water kunnen bevatten, wil dus niet zeggen dat ze ook steeds onder water komen te staan. Wel zal een groter deel van het gebied vaker onderlopen. Na de herinrichting van de Afferdense en Deestse Waarden kunnen wandelaars in het hele gebied van de natuur genieten.