Ooijsche Graaf

Ooijsche Graaf

Waterral - foto: Erik van DijkDe Ooijsche Graaf ligt ingeklemd tussen de dorpen Ooij en Leuth in de atlasblokken 40-53 en 40-54. Het totale gebied bestrijkt een lengte van ongeveer vier kilometer. Tot het jaar 1620 was de Ooijsche Graaf de hoofdgeul van de Waal. In dat jaar werd de zeer lange lus door menselijk ingrijpen afgesneden. Daarna heeft het gebied zich ontwikkeld in een steeds verder verlandend moerasgebied in de oude rivierarm van de Waal. De enige goede rietpercelen liggen in het westen, bij het dorp Ooy, en in het midden van de Ooyse Graaf.Het overige gebied bestaat uit hoog opgaande wilgenbegroeiing en populieren. Het uiterst westelijke deel is in beheer bij Staatsbosbeheer en het overige wordt beheerd door een jachtopziener. Het gehele gebied is, gelukkig, niet voor publiek toegankelijk. De enige mogelijkheid om dichtbij het gebied te komen is op het fietspad langs de Thornse straat/Duffeltdijk. Overigens is de rest vanaf de Kerkdijk en gedeeltelijk vanaf de Erlecomse Dam goed te overzien. De aanwezige broedparen Zwarte Stern broeden op drijfnesten die elk jaar worden uitgezet. In de winter is het een goede plek om verschillende soorten ganzen te bekijken.

Sprinkhaanzanger - foto: Peter Hoppenbrouwers Kievit - foto: Peter Hoppenbrouwers Blauwborst - foto: Peter Hoppenbrouwers


Roodborsttapuit langs de Kerkdijk - foto: Peter Hoppenbrouwers

De broedvogels in de Ooijsche Graaf zijn onder andere de Dodaars, Fuut, Knobbelzwaan, Nijlgans, Bergeend, Zomertaling, Tafeleend, Kuifeend, Sperwer, Buizerd, Torenvalk, Patrijs, Waterral, Porseleinhoen, Meerkoet, Waterhoen, Scholekster, Kleine Plevier, Kievit, Grutto, Tureluur, Stormmeeuw, Visdief, Zwarte Stern, Zomertortel, Koekoek, Steenuil, Groene Specht, Grote Bonte Specht, Veldleeuwerik, Huiszwaluw, Graspieper, Gele Kwikstaart, Nachtegaal, Blauwborst, Zwarte Roodstaart, Grote Lijster Sprinkhaanzanger, Bosrietzanger, Kleine Karekiet, Spotvogel, Braamsluiper, Grasmus, Boomkruiper, Vlaamse Gaai, Putter en Rietgors.

Het gebied was tot voor kort een bolwerk van de Buidelmees. In 2002 was de soort echter afwezig als broedvogel. In 2003 en 2004 was hij weer in klein aantal aanwezig. Het voorkomen van de soort kent echter soms grote schommelingen.